Tekening: Sytse van der Zee
Van adoptiekinderen is het langzamerhand een bekend gegeven dat zij op een bepaald moment in hun ontwikkeling willen weten wie hun biologische ouders zijn en hoe hun erfelijke bagage in elkaar steekt. Pas dan is hun identiteit voor henzelf 'compleet'. Het is waardevolle informatie die hun individualiteit niet aantast, maar juist versterkt.
Voor een kloon-kind moet het echter een raar idee zijn dat er een genetische kopie van hem bestaat die bijvoorbeeld zo'n twintig jaar ouder is, of in het verleden bestaan heeft als het voorbeeld naar wie hij geschapen is. Het besef een werkelijk uniek individu te zijn zal een kloon nooit ervaren. Hij is wel uniek omdat hij in andere omstandigheden opgroeit dan zijn 'pre-persoon' en zijn karakter daardoor gevormd wordt, maar helemaal uniek is hij niet.
En eeneiige tweelingen dan? Ook die zijn genetisch identiek. Die vergelijking gaat echter niet helemaal op, want tweelingen zijn niet op de wereld gezet om een tweeling te zijn, met het uitgesproken doel dat ze op elkaar lijken. Tweelingen zijn er ook niet altijd even gelukkig mee een tweeling te zijn, zo blijkt geregeld uit onderzoek.
Ons zelfbeeld is echter wel flexibel. In de loop der jaren zien we beter wat en wie we zijn, wat we wel en niet kunnen, of ons ik-ideaal realistisch is. Het zelfbeeld groeit en verandert voortdurend. Zou daar dan die extra sociale opdracht iemand anders te moeten vervangen, niet bij kunnen? Wie heeft nooit van familie de opmerking gehoord dat hij 'precies zijn vader' is, of zij 'het sprekend evenbeeld van haar moeder'? Maakt het psychologisch iets uit of iemand dan écht zijn vader of moeder is, in genetisch opzicht?
Ik ben een kloon in het diepst van mijn gedachten
Een kloon-kind kan zich echter nooit aan de hoge verwachtingen van zijn scheppers ontworstelen en - zoals een zoon of dochter gewoonlijk doet - een eigen weg gaan. De existentiële vraag 'Wie ben ik' heeft voor een kloon altijd de extra lading: 'Wie moet ik zijn?' Kloon is op de wereld gezet om een ander te vervangen, om een kinderwens in vervulling te doen gaan of wellicht als proefpersoon in een wereldwijd Kloon-project te dienen. Dat zijn morele keuzes geweest.
Het normen-en-waarden debat over menselijke klonen is nog nauwelijks begonnen. Het recht op een eigen identiteit moet daarin centraal staan. Het is een wezenlijke behoefte van ieder mens en het is een illusie te denken dat dat voor een kloon niet zo is.