Tegenwoordig leren we hoe we onszelf moeten presenteren. Om maatschappelijk in het leven te slagen is het immers van groot belang een goede indruk te maken. Hoe kom ik over, hoe profileer ik mezelf?
We vergroten het 'zelf' uit, we koesteren het, en zelfkennis wordt als hoogste goed gezien.
Maar misschien is de ware zelfkennis een illusie, want goed beschouwd: wat is dat 'zelf', dat je vroeger moest verwezenlijken, en nu tot een acceptabel beeld moet opwaarderen? Het zelf is een cognitieve constructie, we kunnen het vormgeven zoals we willen.
In 'Alice in Wonderland' verkeert Alice in een identiteitscrisis als zij voortdurend van lengte verandert, van een reuzin tot een wezen zo groot als een paddestoel.
'Wie ben jij?' vraagt de rups aan Alice.
'Ik weet het nu per ongeluk niet precies, meneer,' hakkelt Alice. Ze is immers al een paar keer totaal veranderd.
'Verklaar je nader,' zegt de Rups.
Waarop Alice verzucht: 'Ik ben bang dat ik mij niet verklaren kan, meneer, want ik ben mijzelf niet, ziet u.'
Verandert ons zelfbeeld ook niet voortdurend van vorm?